Dat hun prediking niet in de smaak viel bij grote delen van de gemeente is ook later onder meer te zien aan de opbrengst van de verhuur van de stoelen en banken in de kerk. Die liep steeds meer terug. In 1832 leverde de verhuur 35,75 gulden op; in 1833 23,10; in 1834 20,25, waarna het weer opliep tot bijna 28 gulden in 1835, 96 gulden in 1837 en bijna 200 gulden in 1839. Toen was de predikant ds Heineken benoemd, die zich weliswaar ook tot de Groninger richting rekende, maar die veel beter met de gevoelens en de opvattingen van zijn gemeenteleden rekening heeft gehouden. Hij hield het dan ook meer dan 16 jaar uit in het dorp. (Dr. R. Smit, Gedenkschrift van het driehondjarig bestaan van het Nederlandsch Hervormd Kergenootschap te Burum en Munnekezijl 1880 (heruitgave, Buitenpost, 1978) Daarnaast hadden natuurlijk de grootste critici van de Groninger theologie de kerk al verlaten, toen Heineken aantrad.
We hebben veel kennis van de negentiende-eeuwse kerk in Burum dankzij doctor Regnerus Smit (1818-1897). Smit was in menig opzicht een merkwaardige figuur. Hij was de eerste medicinale doctor in Burum. Daarvoor moest het dorp het doen met vaak ongestudeerde chirurgijns. Smit was een notabele, die jarenlang ouderling-kerkvoogd is geweest. En hij heeft in 1880 een belangwekkend boekje geschreven over de geschiedenis van de hervormde kerk van Burum, ter ere van het 300-jarig bestaan van de gemeente. Smit heeft als kerkvoogd zijn hele leven gestreden tegen de floreen¬plichti¬gen, de mensen die belasting betaalden over hun landbezit en daarvoor in de plaats zeggenschap kregen in de kerk. Hij verklaart de terugloop van de verdiensten uit verhuur van kerkstoelen uit het feit dat in Ulrum op dat moment ds Hendrik de Cock furore maakte. Hele volksstammen uit Burum trokken begin jaren dertig naar Ulrum om de prediking te horen van ds De Cock, die door enkele gemeenteleden was ‘bekeerd’ tot het oude geloof der vaderen. Na veel ruzie met collega-dominees en de wereldlijke overheid, besloot hij zich in 1834 af te scheiden van de hervormde kerk. Hij belandde daarvoor in de gevangenis.
De groep mensen uit Burum die geregeld via Zoutkamper vissersboten het Reitdiep overstaken, werd geleid door de Burumer molenaar Reinder Dirks Hamming. De molenaar, die een Groninger was van afkomst, raakte bevriend met De Cock. (Hamming was geboren in Niezijl,. Hij bezocht De Cock tijdens diens gevangschap. Zie Wesseling, De Afscheiding, 36. Hij vertrok in 1852 naar Sexbierum. Later woont hij in Dokkum. Hij vertegenwoordigde de gereformeerde kerk van Burum vaak op de classis in Drogeham. In 1839 was hij praeses van de classis. In 1846 was een van de Friese afgevaardigden op de Algemene Synode van Groningen. Ibidem, 40-41). Hij heeft schriftelijke herinneringen nagelaten over zijn ervaringen. Over de reizen naar Ulrum schrijft hij: ,,Daar ons gezelschap van tijd tot tijd vermeerderde, kwamen de vissers van Zoutkamp ons met hun scheepjes afhalen. Onze reizen waren somtijds bij harde wind niet zonder gevaar. De golven bruisten wel eens geweldig, zodat sommigen, de baren aanziende, bij tijden bevreesd werden en riepen: Heere behoud ons of wij vergaan’’. (Ibidem, 36. Ook Smit maakt gewag van het grote aantal mensen uit deze contreien dat zondags de diensten van De Cock in Ulrum bezocht. ,,Duizenden van menschen stroomden op zon- en feestdagen naar hem toe om zijne leeringen te hooren. Honderd rijtuigen te tellen een Zondag was geen wonder. Schepen van Munnekezijl, de eilanden en van andere plaatsen aan het Reidiep gelegen, zooals een groot getal voetgangers namen deel aan dezen Sabbathstocht. Smit, Gedenkschrift, 101, noot 1.) Ik citeer Hamming letterlijk omdat hij via een ooggetuigenverslag melding maakt van de gebeurtenissen rondom de reizen naar Ulrum. Hij geeft zeg maar het bewijs voor de veronderstelling dat veel mensen hier uit de buurt naar De Cock trokken. Zijn verslag is ook interessant omdat hij bijna letterlijk de zinnen uit het bijbelverhaal gebruikt over Jezus en de storm op het meer (Mattheus 8) waarin de discipelen, de storm op de golven aanziende, de slapende Jezus wakker maken en roepen: ‘Here help ons, wij vergaan’. Dit citaat tekent de man, die in zijn denken en uitingen doordrenkt was van het taalgebruik van de bijbel, de gereformeerde Tale Kanaäns.
|