In de molen van Burum is nu nog altijd, op de maalzolder, een prachtige, met zwierige letters gegraveerde handtekening te zien van Hamming, met het jaartal 1849. Telkens als ik als vrijwillig molenaar zijn naam zie op een van de draagbalken van het monument, dan komen bij mij onwillekeurig bespiegelingen op, die historisch niet altijd even verantwoord zijn. Bijvoorbeeld over de invloed van molenaars en hun gezinnen op de kerkgeschiedenis van Nederland. Molens schijnen broeinesten te zijn geweest van orthodoxie. Molenaar Hamming was de leider van de eerste Afscheiding van Friesland, en Abraham Kuyper, de leider van de tweede gereformeerde golf, was bekeerd tot het geloof der vaderen door Pietje Baltus, een dochter van, jawel, de molenaar te Beesd. Deze op zich interessante verklaring over de rol van molenaars bij de opkomst van het gereformeerdendom is misschien verrassend, maar kan helaas niet als een historische wet achter de opkomst van de gereformeerde kerk worden beschouwd.
We kunnen dus stellen dat er al vrij vroeg grote onvrede was in Burum wegens het zingen van de gezangen. Ook voor problemen met de liberale prediking zijn aanwijzingen, zoals de toename van de opbrengsten uit de stoelenverhuur nadat een rechtzinnige predikant is aangetreden. Verder blijkt uit de processen-verbaal tegen de Afscheiders dat zij zich keren tegen de liberale theologie die van de kansel wordt gepredikt. Maar zo’n helder rechtstreeks bewijs als in Visvliet is in Burum niet te vinden. In Visvliet hebben mensen die zich afscheidden een schriftelijke verklaring ingediend bij de hervormde kerk; een echte acte van afscheiding, zoals die ook door ds De Cock in Ulrum was geformuleerd. Daarin staat dat de kerk ,,thans geheel bandeloos en vervreemt is van het Fondamenteel van de ware Gereformeerde leer’’. De kerk wordt een ,,verbasterde Kerk’’ genoemd. Wesseling, De Afscheiding, 42. De gereformeerden van Visvliet hebben tot in de twintigste eeuw gekerkt in de gereformeerde kerk van Burum.
Dr. Smit maakt ook indirect gewag van problemen die veel mensen hadden met de prediking. Hij schrijft: ,,De geestelijken legden zich meer toe op landbouw, vee- en bijenteelt, dan om hunne onderhoorigen de grootheden van den Schepper te verkondigen’’. Smit, Gedenkschrift, 101, noot 1En in het eerste notulenboek van de kerkenraad van de gereformeerde kerk van Burum staat na een artikel over de stichting van de kerk: ,,zijnde deze gemeente de eerste in de provincie Vriesland, die verwaardigd wierd door de genade des Heeren zich openlijk door belijdenis van de valsche kerk af te scheiden’’. In deze formulering klinkt duidelijk door hoe men dacht over de hervormde kerk, maar zij is achteraf, dat wil zeggen na de stichting van de gereformeerde kerk geschreven. Een officiële acte van afscheiding in Burum, gericht aan het bestuur van de hervormde gemeente, is totnogtoe niet teruggevonden.
Hoe zit het met het sociaal-economische aspect? Heeft deze oorzaak een rol gespeeld bij de Afscheiding in Burum? Was er sprake van een ‘opstand van landlozen’, zoals dat zo mooi heet in de historische literatuur? Het is wel duidelijk dat het sociaal-economische aspect een rol van betekenis heeft gespeeld. Ook in Burum gebeurde het dat de floreenplichtigen, de rijke landbezitters de gang van zaken in de kerk bepaalden. Het is voorgekomen dat vijf floreen¬plichtigen samen genoeg stemmen hadden om een predikant te benoemen. Dr. Smit ziet in de ongelijke machtsverdeling in de hervormde kerk een belangrijke oorzaak van de Afscheiding. Ik citeer hem nu letterlijk, en let op zijn woordgebruik:
,,Volgens onze zienswijze zoude er nooit zulk een hevige strijd en scheiding in ons kerkgenootschap ontstaan zijn, indien iedere gemeente altijd de vrijheid gehad had om een leeraar te kiezen, die in den geest viel van de roepende gemeente. Maar juist [en nu komt het] de overheersching van de floreenmonarchen, in en buiten de gemeenten, hebben krachtig tot deze scheuring bijgedragen.’’
Ibidem, 49. Het voorval van de vijf floreenplichtigen vond plaats in 1860.
Smit heeft het over overheersing en hij rept van floreenmonarchen. Het is wel duidelijk welke kant hij de lezer van zijn gedenkboek op wil hebben. Het gewone volk werd onder de duim gehouden door de dictators die dankzij hun landbezit de baas konden spelen in de kerk.
|