Open hofkerk

Onstaan Open Hofkerk burum deel 6

Het valt op dat de notabele doctor Smit in zijn gedenkschrift lankmoedig spreekt over de afscheiders. De meeste notabelen in de hervormde kerk waren, net als de overheid, fanatieke tegenstanders van de gereformeerden, die ze typeerden als ‘dwepers vol van geestelijke hoogmoed’. Amelink, De Gereformeerden, 27 De meeste notabelen en overheids-personeel deden er alles aan om het betekenis van de Afscheiding te minimaliseren. Ze benadrukten steeds dat het alleen om mensen van uit de lagere standen ging. Smit doet hier duidelijk niet aan mee. Hij ziet zelfs duidelijke positieve effecten van de beweging voor de hervormde kerk. Hij beweert dat de kerk wakker werd geschut en orde op zaken kon stellen dank zij de Afscheiding. Smit, Gedenkschrift, 101, noot 1. De Cock heeft volgens Smit ,,indirect veel nut gesticht…De tweedracht dan op het godsdienstig gebied, spoorde de tragen tot werk- en waakzaamheid aan, wilden ze niet dat hunne geheele gemeente verstrooide.’’

De vraag is nu: hoe gewoon was het volk dat zich afscheidde in Burum? Met andere woorden: waren de mensen die de hervormde kerk verlieten arme landlozen of ligt het niet zo simpel?

De instelling van de gereformeerde kerk van Burum vond plaats op zondag 21 juni 1835 tijdens een kerkdienst in de boerderij van Jan Paulus Ellens, in het polderland ten noorden van Warfstermolen, het buurtschap dat kerkelijk onder Burum valt. Het gaat om de boerderij waarop nu de familie Schutter woont. Ds De Cock van Ulrum ging voor tijdens de dienst. Hij preekte twee keer, bevestigde ouderlingen en diakenen en doopte drie kinderen. 39 mensen sloten zich direct aan bij de kerk na het doen van belijdenis. De bijeenkomst was illegaal, net zoals toentertijd alle bijeenkomsten van Afgescheidenen in Nederland. De overheid gebruikte daarvoor een wetsbepaling uit de tijd van Napoleon, die samenscholing van meer dan 20 personen verbood.  In 1839 kregen de Afgescheiden kerken vrijheid van godsdienstoefening, nadat zij erkenning hadden gevraagd. Een aantal kerken wilde om principiële redenen geen erkenning vragen. Zij bleven zoals ze dat noemden ‘onder het kruis’. Een deel van deze kerken werden de latere Gereformeerde Gemeenten, ultra-orthodoxe kerken, die nu vooral zijn te vinden in de zogenaamde Bijbelgordel (Zuid-Holland, de Betuwe, de Veluwe en Overijssel). Een ander deel ging op de in Christelijke Gereformeerde Kerken.
De grietman van Kollumerland heeft een lijst gemaakt van 48 mannen die bij deze diensten aanwezig waren. Naast de namen worden ook de woonplaats en het beroep genoemd. Met name de beroepen kunnen laten zien met wat voor volk we hier hebben te maken.   Deze lijst, opgenomen in Wesseling, De Afscheiding, 38-39, somt alleen op wie er aanwezig waren. Dat wil dus niet zeggen dat alle opgenoemde mannen ook daadwerkelijk gereformeerd zijn geworden. Het gaat om mensen die de dienst van ds De Cock bezochten. Er zullen ook mensen bij zijn geweest die alleen uit nieuwsgierigheid zijn gekomen. Dit gegeven maakt het extra gevaarlijk stellige uitspraken te doen over de maatschappelijke positie van de afscheiders in Burum.

We komen op de lijst 11 landbouwers tegen, en 1 landgebruiker. Een kwart van de aanwezigen zijn dus mensen uit de boerenstand. Uit de lijst valt niet op te maken of de landbouwers landeigenaars waren of pachters. Daarnaast worden 7 gardeniers genoemd. Dat zijn kleine groentetelers, die meestal op stukjes eigen of gepacht land met grote moeite hun kost moesten verdienen. Niet alle gardeniers waren trouwens arm. Er waren er zelfs die personeel in dienst hadden. Hoe dat in Burum/Munnekezijl heeft gezeten, is mij nog onbekend. Vijftien aanwezigen kunnen worden getypeerd als kleine zelfstandigen. Twee mensen hebben het beroep van smid, een koopman, twee wagenmakers, twee schippers, een kleermaker, een bakker, een kastelein, twee ververs, een wever en twee schoenmakers. Tenslotte staan er 14 mensen genoemd als ‘arbeider’ op de lijst.



Copyright © 2021. Protestantse gemeente Burum/Munnekezijl/Warfstermolen

Alle Rechten Voorbehouden.